top of page

“De hemel bereiken we niet, maar we blijven wel weg van de hel”

1 januari 2017 - Joran M.C. Simoens

Weeshuizen in Afrika: we kennen de beelden die op affiches of televisie verschijnen. Goede doelen pakken vaak uit met schrijnende beelden van uitgehongerde kinderen die een kans willen in het leven. Zo willen ze donaties steunen en de tehuizen financieel ondersteunen. Maar hoe gaat het dagelijkse leven er aan toe, buiten het oog van de camera? “Perfect is het niet, maar je vindt hier niemand die klaagt.”

 

“Onthoud één ding als je hier objectief naar wil kijken: nooit vergelijken!”, zegt Jessica Allardyce, bijgenaamd Jess, terwijl een stuk of tien vrijwilligers van over heel de wereld door een woud strompelen. Na een busrit van drie kwartier zijn we gearriveerd in een dorp dat bestaat uit zandvlakten en veredelde strohutten. Aan de kant van de weg dammen enkele mannen, naast hen een kleine groep die enkel toekijkt.  We lopen het dorp door terwijl kinderen (al dan niet poedelnaakt) langs alle kanten toestromen, bronie (blanke) roepen en in koor vragen hoe het met ons gaat – enkelen informeren zelfs naar ons nummer. Even verderop is het einde van het dorp en wandelen we het woud door, waarachter het enige weeshuis in de omgeving ligt.

    “Als je je beeld van Europa vasthoudt en het hiermee vergelijkt, ga je enkel slechte emoties hebben.”, vervolgt Jess. “De weeskinderen hebben er ook niets aan als je ze vertelt hoeveel beter het in jouw land is, dus laat het even varen.”

 

Infrastructuur & werking

Voor we kunnen opmerken wat er scheelt aan het weeshuis, worden we meegezeuld door kinderen die duidelijk hebben uitgekeken naar dit bezoek. Niet abnormaal ook als je weet dat de vrijwilligersorganisatie bij elke visite enkele spullen meeneemt, vooral speelgoed, maar ook educatieve zaken zoals boeken. “Eén keer waren we het vergeten, en de kinderen keken ons verontwaardigd aan.”, lacht Jess. Zij brengt de nieuwelingen onder de vrijwilligers naar de directeur van het weeshuis: Kofi Adomako. Hij vertelt over de geschiedenis ervan en hoe ze grotendeels afhankelijk zijn van de vrijwilligersorganisatie. “We hebben geen grote donoren, dus daarom besloten we samen te werken met Projects Abroad. Zij zorgen dat het geld van vrijwilligers goed besteed wordt en het voor ons niet té moeilijk wordt.”

​

   De accommodatie is een moeilijk verhaal. In Europa zou zelfs een dakloze zijn neus ervoor ophalen, maar zoals aangeraden vergelijken we niet. De kamers van de kinderen bestaan uit driedubbele dekbedden met matrassen zo grijs van het stof dat je ogen beginnen te tranen als je er naar kijkt. Toch zijn het zeker geen armoezalige ruimtes: de kinderen zelf doen hun best om alles netjes te houden. De andere kamers in het gebouw – de keuken en de eetzaal – zijn dan weer heel degelijk – buiten de kippen die hier en daar speuren naar een overgebleven kruimel.

 

Geluk

De af en toe abominabele toestanden geven de mensen er toch geen slecht gevoel. Het is een discours dat in heel Afrika wel lijkt te overheersen, maar het blijft een opmerkelijke ingesteldheid in het begin: mensen zijn gelukkig met bijna alles. Kinderen hier fleuren op als gloeilampen wanneer je een stickerboek bovenhaalt, net als wanneer je er eentje in je nek zet en er de prairie mee door galoppeert. “We vervelen ons moeilijk.”, zegt de lokale voetbalheld die met de bijnaam Ronaldo door het leven gaat. “Verveling is voetbal bij ons. Als we niks te doen hebben, spelen we voetbal! (lacht) En anders dagdroom ik over de volgende wedstrijd van Real Madrid op televisie!”

​

   Het belangrijke woord is gevallen: televisie. De hele wereld die buiten dit terrein ligt, is in hun gedachten volledig opgebouwd uit de beelden die ze via het scherm doorkrijgen. Hoe het leven in België is, wil niemand weten, alleen wie mijn favoriete superheld is. “We hebben alle superheldenfilms hier, elke zaterdag kijken we er naar!”, roept er eentje enthousiast en hij haalt een DVD. Die bestaan hier uit 9 films en het is van alles wat. Iron Man 3 staat op dezelfde DVD als Twilight bijvoorbeeld. Hebben ze die laatste dan ook gezien? “Ja, maar hij was in het Spaans dus we begrepen er niet veel van. Ze zijn goedkoop op de markt, maar soms heb je pech en is ie in een andere taal dan het Engels.” Tegen het einde van ons bezoek maakt Yuma – een mede vrijwilliger – de kinderen nog wijs dat ik de echte Spiderman ben en zo hokken kinderen zich in het slot rond mij samen met de vraag om samen een foto te nemen, en of ik de volgende keer Batman kan meenemen.

bottom of page